
Pieter Lagendijk: van speler en B-trainer naar hoofdtrainer bij ‘zijn’ Streefkerk
Algemeen Voorbeschouwingen 1.717 keer gelezenSTREEFKERK • Pieter Lagendijk, de nieuwe technische man op Streveland, blaast niet hoog van de toren. “Als dorpsclubje moeten we realistisch zijn. Het linkerrijtje is al moeilijk genoeg. We zijn een taaie ploeg, historisch gezien is vlak onder de top 3 onze plek. Natuurlijk willen we de geschiedenis doorbreken. Aan de andere kant hebben we in de tweede klasse niets te zoeken.”
Ondanks het feit dat Streefkerk een gezonde vereniging is. “Vijf jaar geleden ben ik, na ruim 650 wedstrijden en zeker 18 jaar in het eerste elftal, gestopt en heb ik geen bal meer aangeraakt. Ik werd direct trainer van de B-selectie en ging afgelopen voorjaar op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ondanks mijn draaiuren als trainer en mijn ervaring viel het nog niet mee een club te vinden. Bijna was ik assistent-trainer bij een hoger spelende vereniging en toen kwam alsnog Streefkerk voorbij. Vanuit de spelersgroep werd naar mij gevraagd en ik ben er ingestapt. Ik ken de club op mijn duimpje. Aan de ene kant gemakkelijk, maar ook een valkuil. Als sponsor zijn we met het familiebedrijf al jaren nauw verbonden aan de vereniging en zelf heb ik ook in de sponsorcommissie gezeten.”
Technische staf
Lagendijk weet dus waarover hij praat. “Er is, naast een A-selectie, alweer een paar seizoenen een volwaardige B-selectie. Op de eerste trainingen waren er onlangs maar liefst 41 spelers. De technische staf van het tweede elftal is volledig overgeheveld naar het eerste team. Ricardo Boers is mijn assistent en Pieter Zijlstra is keeperstrainer. We kennen de vereniging, maar in de voorbereiding hebben we iedereen een kans gegeven. In verband met corona heb ik niemand twee wedstrijden achter elkaar laten spelen en daardoor veel spelers aan het werk gezien. Ook de van Nieuw-Lekkerland teruggekeerde Chris de Jong en de weer gestarte Robert van Herk en Abel de Jong. Met hun ervaring spelen ze een belangrijke rol in mijn jonge ploeg. In de wedstrijden als het op meer fysieke kracht aankomt, maar ook op de trainingen. Ze doen hun mond open en stropen, waar nodig, de mouwen op.”