Robin Stappershoef steekt liever de straat over

OPIJNEN - Robin Stappershoef speelde de laatste twee jaar voor Waalkanters. Komend seizoen is hij bij Opijnen weer terug op het oude nest.

Stappershoef begon pas in de A-junioren te voetballen. “In de F-jes heb ik wel even gevoetbald, maar daarna heb ik aan vechtsport gedaan. Toen ik een jaar of zestien was, vond ik dat niet leuk meer. Mijn vader was op dat moment trainer bij de A-jeugd van Opijnen, dus toen ben ik daar ook heen gegaan.” Zijn vader zou hij op het voetbalveld vaker tegen komen. Jan Stappershoef had bij zowel Opijnen als Waalkanters zijn zoon ook bij de senioren onder zijn hoede. “Ik ben het wel gewend en het is nooit een probleem geweest. We hebben het thuis ook echt niet alleen maar over voetbal.”
Dat zijn vader vertrok bij Waalkanters had geen invloed op de beslissing van Robin om daar weg te gaan. “Het is eigenlijk overal een beetje hetzelfde”, vertelt Stappershoef. “Het voordeel van Opijnen is dat ik hier tegenover het veld woon en ik ken iedereen hier op de club. Daarnaast houd ik ook wel van een biertje en iedere keer op de fiets naar Varik is ook niet alles. Nu hoef ik alleen maar de straat over te steken. Dat lukt meestal wel.”

Afgelopen seizoen bleef Opijnen op het nippertje Ophemert voor in de strijd tegen de rode lantaarn. “Dit seizoen moet het beter dan de jaren hiervoor”, weet Stappershoef. “We hebben weliswaar een kleine selectie, maar we kunnen wel met zijn allen de schouders eronder zetten.” Uiteraard kijkt de aanvaller uit naar de derby tegen Waalkanters. “Ik heb een paar jaar geleden drie keer tegen ze gescoord. Toen ik daar speelde, heb ik dat nog vaak te horen gekregen. Hopelijk kan ik dat weer doen.”